Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Dit boek is het resultaat van twee jaar intense samenwerking van twaalf ankerscholen binnen het Project Voorbeeldscholen voor Cognitief Sterk Functionerende (CSF) Leerlingen en Expertisecentrum TALENT van de KULeuven.(overgenomen uit het voorwoord, p.6)Dit boek geeft onderwijsprofessionals die op zoek zijn naar inspiratie rond de aanpak van cognitief sterk functionerende leerlingen een stevige boost. Onderwerpen als herkennen en signaleren, verrijken in de klas, klasexterne verrijking, versnellen en communicatie worden besproken met veel voorbeelden uit de praktijk, tips en casussen, waarbij zowel kleuteronderwijs, lager onderwijs als secundair onderwijs aan bod komen.https://www.diekeure.be/educatief/product/mijn-inspiratieboost-aan-de-slag-met-cognitief-talent-in-het-onderwijs/

hoogbegaafde kinderen ; onderwijs --- differentiatie ; onderwijs --- Hoogbegaafdheid --- Intelligentie --- Begaafdheid --- Differentiëren --- School management --- Didactic strategies --- intelligentie --- differentiële opvoeding --- hoogbegaafdheid --- cognitieve ontwikkeling --- Talentontwikkeling --- Leerlingbegeleiding --- Kleuteronderwijs --- Lager onderwijs --- Secundair onderwijs --- Casestudy --- Praktijkvoorbeeld

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

De afgelopen decennia werd er heel wat onderzoek gedaan naar het concept ‘cognitieve begaafdheid’. Deze leerlingen beschikken over gevorderde vaardigheidsontwikkelingen en leren op een andere manier in vergelijking met gemiddeld begaafde leeftijdgenoten. Om deze reden stellen we ons de vraag of het reguliere onderwijs voldoende is afgestemd op hun onderwijsnoden. Opdat ook cognitief begaafde leerlingen optimaal kunnen groeien en leren in het onderwijs, is het voor hen essentieel om aanpassingen te krijgen in het onderwijsaanbod. Deze masterproef kadert binnen het project TAiLoring EducatioN and care to Talents of youth (TALENT) en gaat na of er door een leerkrachttraining die gebaseerd is op de Taxonomie van Bloom, meer motivatie en betrokkenheid gemeten kan worden bij leerlingen uit de eerste graad van het secundair onderwijs. Motivatie wordt opgesplitst in gecontroleerde en autonome motivatie. Betrokkenheid wordt in deze masterproef onderverdeeld in gedragsmatige en emotionele betrokkenheid. Verder onderzoeken we of het effect van deze training meer uitgesproken is voor de leerlingen die door hun leerkracht gezien worden als cognitief begaafd. De data werd verkregen door het afnemen van zelfrapportagevragenlijsten bij de leerlingen. Hierin werd er onder andere gepeild naar in welke mate de leerling zich doorheen de gevolgde les betrokken en gemotiveerd voelde. Met behulp van one way ANCOVA’s (analysis of covariance) wordt de eerste verwachting nagegaan dat alle leerlingen meer gedragsmatige betrokkenheid, emotionele betrokkenheid en autonome motivatie en minder gecontroleerde motivatie ervaren als effect van de interventie. Hiernaast wordt opnieuw aan de hand van one way ANCOVA’s, de veronderstelling getoetst dat cognitieve begaafdheid een moderator is in het effect van de interventie. Uit de analyses komt naar voren dat er op geen enkele uitkomstvariabele van motivatie en betrokkenheid een significant verschil werd gevonden tussen de controleconditie en de interventieconditie. Hiernaast blijkt uit de onderzoeksresultaten dat cognitieve begaafdheid voor geen enkele uitkomstvariabele een significant modererende rol speelt. Het effect van de leerkrachttraining is dus niet meer uitgesproken voor leerlingen die door hun leerkracht genomineerd werden als cognitief begaafd. Verder onderzoek is aangewezen om de robuustheid van de gevonden bevindingen na te kijken.

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Onderzoek toont aan dat cognitief begaafde studenten soms moeilijkheden kunnen ervaren tijdens hun overgang naar het hoger onderwijs. In deze masterproef focussen we ons op een kleiner deel van deze groep, namelijk jongeren die twee of meer jaren in hun schoolloopbaan zijn versneld (meermaals versneld) en bijgevolg hun overgang naar het hoger onderwijs twee jaar vervroegd meemaken in vergelijking met hun leeftijdsgenoten. Enkele jaren geleden nam KU Leuven het initiatief om de mogelijkheid te exploreren om, in samenwerking met de organisatie Spring-Stof, een gericht ondersteuningsaanbod voor deze doelgroep te ontwikkelen. In dit pilootproject zouden deze jongeren de kans krijgen om vakken te volgen die aansluiten bij hun geavanceerde cognitieve capaciteiten en interesses, deze interesses verder te exploreren met het oog op het maken van een doordachte studieloopbaankeuze, hun studievaardigheden te ondersteunen en hen de gelegenheid te bieden om contact met ontwikkelingsgelijken te hebben. We onderzoeken in deze masterproef de behoefte van deze doelgroep aan dergelijk pilootproject en de bijhorende doelen ervan. Hiervoor is er gebruikgemaakt van een kwalitatieve onderzoeksmethode, namelijk focusgroepen. Er zijn drie focusgroepen georganiseerd: twee met meermaals versnelde leerlingen die de overgang naar het hoger onderwijs nog voor zich hebben en één met meermaals versnelde studenten aan de KU Leuven, die reeds de overgang hebben gemaakt. De ervaringen met en verwachtingen van de overgang naar het hoger onderwijs werden bevraagd. Ook werd het pilootproject met zijn doelen uitgelegd, waar vervolgens op werd ingegaan. De data zijn geanalyseerd op zowel een inductieve als deductieve manier van coderen. Uit de analyses blijkt dat verschillende factoren, zowel faciliterend als belemmerend, een invloed (kunnen) uitoefenen op de overgang naar het hoger onderwijs van meermaals versnelde studenten. Zo was het feit dat de studenten zich jonger voelen dan hun medestudenten een mogelijk belemmerende factor op sociaal vlak en werd de verworven zelfstandigheid op academisch vlak door enkele studenten als faciliterend ervaren. Wel hadden de meeste studenten het gevoel dat hun overgang naar het hoger onderwijs vrij vlot was verlopen. In de groep meermaals versnelde leerlingen die hun overgang nog voor zich hebben, was er meer sprake van onenigheid omtrent de verwachtingen rond die overgang. Zo dachten sommige leerlingen dat ze het moeilijk zouden hebben op sociaal vlak, terwijl anderen zich hier niet veel zorgen over maakten. Verder kwam hieruit voort dat er wel degelijk een groep meermaals versnelde jongeren bestaat die nood heeft aan een bepaalde mate van ondersteuning tijdens deze overgang, maar voor sommige participanten hoefde dit niet zo uitgebreid te zijn als in het pilootproject wordt voorgesteld. Er werden enkele suggesties gegeven voor een begeleidingsprogramma in het secundair onderwijs, waarbij er ingezet zou worden op het bieden van ondersteuning bij het maken van een doordachte studiekeuze. Dit was dan ook het belangrijkste doel van het pilootproject voor de participanten, samen met het exploreren van hun interesses en vakken volgen die aansluiten bij hun geavanceerde capaciteiten en interesses. Het doel om andere meermaals versnelde studenten te leren kennen was van wisselend belang en de doelen inzetten op studiemotivatie en studiemethode was voor de meeste participanten van ondergeschikt belang.